donderdag 14 mei 2015

opdracht verlichting


Toen ik wakker werd zag ik een blauwe lucht en ik hoorde enorm veel straat lawaai. Ik probeerde op te staan, maar het kostte me veel moeite. Waar was ik? Om me heen zag ik mensen rennen in oude, vieze kleding en ik had een sterke urinegeur in m’n neus. Toen ik paard en wagen voorbij zag komen besefte ik dat ik in een Middeleeuws dorpje was, hoewel dit onmogelijk zou moeten zijn. Het was me ondertussen gelukt om op te staan en ik ging de omgeving even verkennen. Van alle kanten waren er ogen op me gericht en was er geroezemoes.

Alles wat ik me kon herinneren was dat ik ging slapen en wenste dat ik ergens anders zou wakker worden dan in mijn eigen bed. Ik moest het land uit en werd behandeld als een crimineel. Mijn eigen vrienden hebben me verraden, omdat ze bang waren voor hun eigen posities. Ze hebben een eigen draai aan het verhaal gegeven om mij weg te werken. Ik was al gewaarschuwd dat ik er niet tegenin mocht gaan, maar ik kon dit toch niet accepteren. Zelfs mijn advocaat zat in het plot. De overheid is tegenwoordig zo corrupt als wat. Wanneer iemand dit in het openbaar zou zeggen, zou het nog slecht kunnen aflopen. Ik viel in slaap.

In verdachten verzonken over wat er is gebeurd die nacht liep ik in een klein steegje. Niemand op straat kon me helpen, ze begrepen me niet. Op een gegeven ogenblik zag ik in de verte een kasteel opdoemen. Hier zou ik wat meer informatie kunnen krijgen, misschien zelfs eten en onderdak. Nog steeds trok mijn verschijning veel aandacht in dit armoedige bestaan. Rennend door de massa heen probeerde ik het kasteel te bereiken, toen ik opeens halt werd geroepen door 2 brede mannen op glanzende zwarte paarden. Zijn dit nou ridders? De taal die ze spraken leek op Oud-Nederlands, dit kan ik mij herinneren van de middelbare school. Het kwam erop neer dat ik onmiddellijk mee moest komen naar het kasteel; de koning wilde me ontvangen. Ik was nu bijna 100% zeker dat ik me niet meer in 2015 bevind, hoe heeft dit in godsnaam kunnen gebeuren?

Aangekomen in het kasteel kwam ik in een zaal. Ik zag een ronde tafel, en herkende het verhaal van Arthur. Droomde ik? Alles leek zo realistisch. Aan de ronde tafel zaten 12 ridders, en ze bespraken de delicten die waren voorgevallen die dag. Ik hoorde de woorden rechtvaardigheid, loyaliteit en humaniteit vallen. Ik dacht weer aan de thuissituatie, die woorden hebben daar weinig waarde. Koning Arthur keek me aan en zei iets wat ik niet kon verstaan. Ik viel weer in slaap.